Week 24: De dag dat ik ontdekte dat mijn AI-snacks legaal zijn (de schaamte en de opluchting)
- maaikelousberg
- 14 minuten geleden
- 3 minuten om te lezen
Er zijn van die momenten in een experiment waarop je ineens niet meer met techniek bezig bent, maar met een vraag die veel fundamenteler is. Een vraag die je hele bouwwerk kan laten wankelen. Ik had er deze week zo één.
Het begon onschuldig. Terwijl ik in n8n weer eens door een knoop aan nodes, flows, classificaties en promptketens heen vloog, dook er een onverwachte gedachte op: “Mag dit eigenlijk wel?” En dan heb ik het niet over de techniek, of of ik het kan. Maar of ik niet iets doe wat juridisch gewoon niet mag.

En ergens voelde ik een steek van schaamte. Hoe kan het dat ik zó diep in een experiment kan zitten, elke dag bouwen, puzzelen en optimaliseren, en ondertussen compleet voorbijga aan een vraag die eigenlijk bij dag één had gehoord? Het was alsof ik drie maanden keihard aan een boot had gebouwd en me nu ineens afvroeg of ik eigenlijk wel toestemming had om het water op te gaan.
Waarom had ik er niet eerder naar gekeken? Te veel enthousiasme, denk ik. Het soort enthousiasme dat gevaarlijk dicht bij naïviteit zit. Ik rende zo hard vooruit dat ik vergat om soms even stil te staan.
Maar goed, daar zat ik dan. Met een knoop in mijn maag en een systeem dat inmiddels stevig draait op basis van nieuwsbrieven. Gratis nieuwsbrieven, betaalde nieuwsbrieven, lange analysebrieven, snackable updates, alles. En ineens vroeg ik me af of ik met dat alles wat ik opbouwde niet in de gevarenzone zat qua auteursrecht.
Het eerste inzicht dat me opluchtte
Ik ontdekte al snel dat ideeën helemaal niet beschermd zijn. Alleen de manier waarop ze zijn opgeschreven is dat. Dat betekent dat je best mag lezen, analyseren, interpreteren, gebruiken wat je leert en er vervolgens iets nieuws van maken. Je mag zelfs heel veel nieuwsbrieven lezen en daar je eigen lijn, je eigen duiding en een nieuwe toepassing van maken. En dat is precies wat ik doe. Mijn systeem kopieert geen tekst. Het maakt geen replica’s. Het bouwt geen database met volledige nieuwsbrieven. Het leest, haalt eruit wat relevant is voor een specifiek bedrijfsprofiel en genereert daar vervolgens iets volledig nieuws van. De vorm verandert, de context verandert en de betekenis verandert. Het is alsof je een gesprek voert, niet alsof je plagiaat pleegt.
Mijn schaamte maakte langzaam plaats voor opluchting.
Het tweede inzicht dat alles verzachtte
De kopieën die mijn systeem wel maakt, die korte stukjes tekst die n8n nodig heeft om iets te analyseren, blijken juridisch helemaal niet problematisch te zijn. Het zijn tijdelijke, noodzakelijke stappen in een technisch proces. Ze verdwijnen zodra de workflow verdergaat. Het zijn geen publicaties, geen archieven en geen alternatieve database van een ander. Het zijn gedachtenwolken die even verschijnen en daarna oplossen. Ik was bang dat die tussenstappen al te veel waren, maar dat bleek totaal niet zo te zijn.
De opluchting die daarop volgde
Toen het hele plaatje eenmaal duidelijk was, dat wat ik doe mag, dat ik geen teksten kopieer en dat mijn output volledig nieuw is, voelde het alsof ik eindelijk weer kon ademhalen. Ik ben geen auteursrechtpiraat. Ik ben aan het creëren. En dat mag.
Misschien moest ik me wel even schamen dat ik hier niet eerder naar keek. Maar eerlijk, het voelt ook heel menselijk. En misschien zelfs een beetje mooi. Want het laat zien dat ik volledig in dit experiment ben gedoken, met hart, hoofd en een beetje chaos.







Opmerkingen